THÜRINGEN
EN BOHEMEN
fietskuur
met Goethe, Marx en keizer Franz
|
|
colonnade
in Mariánské Lázně |
|
De tocht
Ongeveer 900 kilometer in 13 dagen. Soms is er
een pittige helling of een slechte weg, maar meestal is het
goed te doen. In plaats van de pittige
Rennsteig te nemen, kun je ook doorfietsen langs de Werratal
Radweg. De route door het dal van de Werra is bewegwijzerd
en onderdeel van een ruim 1000 km lange fietsroute, goed beschreven
in de gids 'Fietsen naar Praag' (zie www.europafietsers.nl
en www.pirola.nl.
Het beschreven traject in deze gids is een mooie en niet al
te zware route waar verscheidene Duitse en Tsjechische kuuroorden
aan liggen. Vanaf Arnhem of Nijmegen gaat de route langs de
Rijn, Lippe, Diemel en Weser naar Hannoversch Münden, waar
het Werradal begint. Daarna loopt de route via Coburg, Bayreuth
en Cheb naar Praag.)
Overnachten
Kamperen, jeugdherberg of pension (Zimmer frei of een
adres uit de ECEAT Groene Vakantiegids). Er zijn campings in
Thüringen, alleen niet bovenop de Rennsteig: pensions of
wildkamperen zijn daar goede opties. In het noorden van Beieren
bleken campings die de kaart nog aanduidde, niet meer te bestaan.
In Tsjechië barst het van de campings, variërend van
grote autocampings tot een simpel grasveldje.
Beste tijd
Mei tot en met oktober zijn geschikte maanden om te fietsen.
Het weer kan het hele jaar grillig zijn.
Uitrusting
Vakantiefiets met bergverzet, geen dunne bandjes. Fietsenmakers
zijn alleen in de grotere plaatsen, dus neem voldoende reserve-onderdelen
mee.
Eten
en drinken
Winkels zijn alleen in het Thüringer Wald
schaars. In Bohemen kun je voor weinig geld lekker eten en heb
je kookspullen amper nodig.
Overige informatie
Zie www.wereldfietser.nl/phpbb/viewtopic.php?t=2508.Veel
cultuurhistorische informatie over kuuroorden achter het voormalige
IJzeren Gordijn is te lezen in de de gids Kuuroorden in
Midden-Europa van Annemieke Hendriks.
|
|
|
|
In
het hart van Europa kun je heerlijk fietsen tussen de opgelapte
decors van verdwenen keizerrijken en arbeidersparadijzen. Denkers
en drinkers lieten hun sporen na in kuuroorden waar het met
een beetje zadelpijn goed toeven is. |
|
In Hannoversch Münden staan we voor de keus: linksaf langs
de Weser naar Hamelen of rechtsaf langs de Werra naar Thüringen.
Het vertrouwde westen of het spannende oosten, Grimm of Goethe?
We zijn te oud voor de rattenvanger, maar benieuwd naar de escapades
van de grote dichter en denker.
We volgen de Werra Radfernweg over een ratjetoe van
keurige fietspaden en smalle sluipweggetjes op de oevers van
de Werra, die geen Ossi of Wessi wil zijn
en nu eens door Hessen en dan weer door Thüringen stroomt.
Het prikkeldraad en de wachttorens van het IJzeren Gordijn zijn
verdwenen, kastelen op heuveltoppen en dorpsstraten vol vakwerkhuizen
beheersen hier weer het landschap. |
|
|
|
Hier
was vroeger het IJzeren Gordijn |
|
Vakwerk
in Hannoversch Münden |
|
|
|
Wikken
en wegen
Na Treffurt hebben we kilometers lang het rijk alleen in de
smalle rivierkloof. Dan doemt Creuzburg op met de burcht waar
niet alleen Goethe, maar ook Luther en Napoleon gelogeerd hebben.
Allemaal zijn ze hier over de acht eeuwen oude Werrabrug gekomen.
Hun versregels, bijbelteksten en aanvalsplannen hebben ze gewikt
en gewogen op de degelijke stenen banken met een weidse blik
over het snelstromende water. Tijd voor een vorstelijke picknick!
Even later verschijnen de donkere contouren van het Thüringer
Woud. Het Werradal is nog steeds de moeite waard, maar de heuvels
lokken. Over de kam van het gebergte loopt de Rennsteig. Eeuwen
geleden zeulden Boheemse marskramers hier met hun glaswerk naar
het westen: sinds de val van de Berlijnse Muur hebben wandelaars
en fietsers de route herontdekt.
Corrie heeft er zin in: "Ik ga voor bossen, een beetje
klimmen en mooie vergezichten. Op naar de Rennsteig!"
|
|
Op de oude Werrabrug bij Creuzburg |
|
Kerstbomenplantage
Moeizaam klimmen we zeshonderd meter. Een rode R markeert
wat misschien wel de beroemdste Höhenwanderweg
van Duitsland is: een weerbarstig bospad met steile stukken,
rijkelijk voorzien van boomwortels, kuilen en plassen, aan beide
kanten geflankeerd door dichte rijen kaarsrechte dennen, sparren
en lariksen.
Enigszins bedrukt trap en duw ik mijn fiets vooruit en tel de
schaarse afgelegde kilometers. Vergeefs probeer ik op de kaart
te vinden waar we zijn. Achter me wordt gevloekt. |
"Gaat het nog?", vraag ik.
"Nou, dit is geen feest", zegt Corrie. "Had
jij dit verwacht?"
"Wel dat het begin steil zou zijn, niet dat de weg
zo slecht is."
"Dat zou nog te pruimen zijn, als je hier tenminste
wat kon zien!!"
Het hoge woord is eruit. Op de zo bejubelde Rennsteig
zien wij door de bomen het bos niet meer. Het gebrek aan horizon
maakt neerslachtig, we zitten gevangen in een kerstbomenplantage.
Veel later breekt de naaldhoutsteppe ineens open. Kilometers
ver kijken we over de golvende heuvels.
"Uitzicht!", roepen we euforisch.
|
|
We zitten gevangen in een kerstbomenplantage |
|
Opgedoekt
's
Avonds bereiken we Oberhof, een wintersportcentrum uit de goede
oude DDR-tijd. Welig tiert hier nog de hoogbouw van de ski-
en kuurhotels rond het Pushkinpark, maar de betonrot rukt op.
Lenin en Marx zijn vertrokken, van Goethe is geen spoor te bekennen
en McDonalds staat op de loer. Thüringer bier en braadworst
is het beste dat dit verlopen arbeidersparadijs te bieden heeft:
erst kommt das Fressen, dann die Moral.
De tweede dag in het Thüringer Woud tellen we onze zegeningen.
De hoogte van de bergrug en de schaduw van de bomen zorgen voor
een aangename koelte. Ook biedt de oostelijke Rennsteig meer
dorpen, open velden en uitzichtpunten.
We verlaten Thüringen en fietsen over asfaltwegen door
de goed onderhouden dorpen en keurig aangeharkte landschappen
van Noord Beieren. Campings op onze kaart blijken al vijf jaar
opgedoekt. Dan belanden we bij een natuurvriendenhuis, waar
zelfs in het hoogseizoen maar een handvol mensen komt.
"Er komen al een jaar of tien bijna geen gasten meer",
vertelt de beheerder van het huis. "We weten niet waarom.
Jullie willen hier kamperen? Prima, zet de tent maar voor het
huis. Betalen? Nee, dat hoeft niet. Kom in de winter maar eens
terug om te langlaufen."
Met de gastvrijheid is niks mis, maar Beieren lijkt niet meer
wat het geweest is. Vol verwachting rijden we door naar Tsjechië. |
|
bloeiend koolzaad in Noord-Beieren |
|
Tuinkabouters
Aan de andere kant van de grens
woedt een levendige straathandel, voor sommigen de enige manier
om te overleven na de val van het IJzeren Gordijn. Vietnamezen
en zigeuners hebben zich rond een vervallen kerk genesteld,
waar honderden tuinkabouters, FC Bayern vlaggen en Tsjechisch
bier zijn uitgestald. Verderop zien we nachtclubs en discotheken
waar meisjes uit alle hoeken van het vroegere Oostblok staan
te lonken naar de BMW's die het land binnenrijden. Alles wat
God in Beieren verboden heeft, is in Bohemen geoorloofd in de
jacht op vette Duitse euro's. |
|
Op
de brandstapel
Dorstig en bezweet rijden we Cheb binnen, een mooie oude stad
met een indrukwekkend marktplein. De hele stad lijkt in siësta
verzonken, alle winkels zijn dicht.
Snel komen we erachter dat iedereen vrij heeft omdat op deze
dag in 1415 Jan Hus, tot woede van de Tsjechen, als ketter op
de brandstapel belandde. Toen Jan Hus naar het Concilie van
Konstanz vertrok om zijn standpunt te verdedigen, had de Duitse
keizer had zijn veiligheid nog wel gegarandeerd. Tsjechen, Duitsers
en veiligheidsgaranties: Cheb weet er alles van. Eeuwenlang
heette de stad Eger en woonden er Sudetenduitsers. Toen kwamen
de Nazi's met hun brute eisen. Na de oorlog namen de Tsjechen
wraak: de Duitsers moesten vluchten.
Anderhalve eeuw eerder kwam Goethe regelmatig in Eger. Meestal
op doorreis naar een kuuroord, maar hij kon lyrisch worden van
de historie en architectuur van de stad en bleef er soms enkele
weken om te studeren. In Oostenrijk, waar Eger toen bij hoorde,
was de vrede met Napoleon een economische aderlating. De inflatie
was hoog en de flappen puilden uit Goethes zakken : |
|
|
|
Zu
wissen sei es jedem, der's begehrt:
Der Zettel hier ist tausend Kronen wert...
Damit die Wohltat allen gleich gedeihe,
So stempeln wir gleich die ganze Reihe,
Zehn, Dreißig, Fünfzig, Hundert sind parat.
Ihr denkt euch nicht, wie wohl's dem Volke tat... |
|
|
|
Wat
dat betreft is hier niks veranderd. We trekken stapels bankpapier
uit de pinautomaat en zitten op het marktplein voor een habbekrats
te genieten van een goed glas pivo (bier) en een bord
vol palačinky (flensjes) met zmrzlina
(ijs). |
|
marktplein van Cheb |
|
Kaisergelb
's Avonds fietsen we naar Františkovy Lázně,
twee eeuwen terug gesticht als Franzensbad, genoemd naar de
Habsburgse keizer Franz. Vandaag de dag is dit een juweel van
een kuuroord vol pompeuze kaisergelb gepleisterde negentiende-eeuwse
gebouwen. Koningen en keizers zie je er nu niet meer; nertsen
hebben plaatsgemaakt voor trainingspakken, Weense walsen voor
reggae. De Tsjechen zijn geen grote kuurders, maar door de Duitsers
wordt er weer volop gekuurd, gedronken en gedanst tussen de
fonteinen en colonnades. |
|
koningen en keizers zie je hier nu niet meer |
|
Wolkbreuk
In de zinderende hitte bereiken we het onbedorven
stadje Loket, dat met zijn sprookjeskasteel boven op een heuvel
aan de rivier ligt te pronken.
"Duiken we eerst de rivier in of gaan we meteen naar
boven?" vraag ik.
"Doorrijden naar een terras met veel schaduw en zmrzlina!",
zegt Corrie.
We zitten nog maar net als de zon schuilgaat achter een dreigende
onweerswolk. Zodra het ijs op tafel staat, barst een wolkbreuk
los en vluchten we naar binnen.
Grondige studie van de menukaart leert ons dat Goethe in dit
gasthuis zijn laatste liefde, Ulrike von Lewetzow, ontmoet
heeft. De zeventienjarige Ulrike moest echter niks hebben
van de charmante zeventiger, die treurig zijn conclusie trok:
"Alles, was mich leben machte, ist geschieden".
Zodra de wolkbreuk enigszins bedaard lijkt, fietsen we
door de nadruipende bossen de heuvels op naar Lenice,
waar we bij een ecologische boerderij willen kamperen. Halverwege
blijkt het onweer nog lang niet voorbij. Bliksems en hagelstenen
vliegen ons om de oren en alleen een bushalte biedt ons enige
beschutting, terwijl de weg in een rivier verandert. Als de
regen afneemt, klimmen we verder naar de kampeerboerderij,
waar het noodweer opnieuw losbarst. Groot is onze vreugde
als we een kamer kunnen krijgen.
|
|
|
|
straatje
in Loket |
Russische kerk in Karlovy Vary
|
|
|
|
Oude
snoeper
De volgende dag belooft klam en druilerig te worden. We boeken
nog een nacht op de boerderij en fietsen zonder bepakking een
rondje via Karlovy Vary, de onbetwiste majesteit van de Boheemse
kuuroorden. Het gloeiend hete zwavelhoudende bronwater zou hier
rond 1350 zijn ontdekt door keizer Karel IV, toen één
van zijn jachthonden er zijn tong aan brandde. Vandaar de naam
Karlsbad, die de stad droeg tot de Duitstalige bevolking er
in 1945 verdreven werd.
Bloeitijd was de negentiende eeuw, toen de Duitse, Oostenrijkse
en Russische hofadel hier massaal toestroomde om te kuren, te
konkelen en te flirten. Ook Beethoven, Schiller, Karl Marx en
natuurlijk Goethe wisten Karlsbad te vinden. De laatste kwam
hier maar liefst dertien keer, waarschijnlijk was hij vaker
verliefd dan ziek.
Silvie von Ziegesar was drieëntwintig, toen zij vuur en
vlam vatte voor de achtenvijftigjarige Goethe. "Es
ist das einzige Mittel, um sich zu verjungen, und das will doch
jedermann", schreef de oude snoeper in zijn dagboek.
Silvies ouders vonden het maar niks, en namen hun dochter mee
naar Franzensbad, waar Goethe haar een week later weer wist
te vinden om afscheid te kunnen nemen met de woorden "Tausendmal
adieu, liebe liebe Silvie". |
|
|
|
water tappen in Karlovy Vary |
|
Kuurtoeristen
Vandaag treffen we in het smalle dal van de Teplá een
alleraardigst decor van vergane glorie in verbleekte pasteltinten
en opgepoetste monumenten aan. Tussen de bronnen en de badhuizen
lopen kuurtoeristen als welopgevoede junkies te lebberen uit
potsierlijke tuitbekertjes, om te voorkomen dat hun tanden verkleuren
van het stinkend bruine bronwater. Geadviseerd wordt om niet
meer dan vijf tot zeven bekers per dag te drinken. We proberen
een slokje uit onze laplandmok. Corrie trekt een vies gezicht.
"En?", grijns ik.
"Het smaakt naar een mislukte scheikundeproef, bah!"
Goede alternatieven zijn becherovka, een soort
kruidenlikeur, of cappuccino s smetana (slagroom) met
tvarohový kolác (kwarkkoek) in het Elefant
Café aan de Stará Louka: ooit een van de chicste
winkelstraten van Midden-Europa, waar vandaag de dag vooral
Russische maffioso uit het hotel Imperial hun Versace kleding
komen kopen. |
We fietsen verder
door de bossen en heuvels die de nauwe kloof van de Teplá
omringen en bereiken Mariánské Lázně,
de jongste badplaats van de Boheemse kuurdriehoek. De nostalgische
weemoed die Karlovy Vary uitstraalt, lijkt hier al weggerenoveerd.
Fris en vrolijk staan de kuurhuizen en de lange gietijzeren
passage tussen het vele groen te pronken. Maar even verderop
is nog niet alle vergane glorie achter een nieuwe pleisterlaag
verstopt.
Goethe was al in de zeventig toen hij zag hoe dit Marienbad
uit de grond werd gestampt "als in de bossen van
Noord-Amerika, waar men in drie jaar tijd een stad bouwt".
Napoleon was net verslagen, de oude vorsten zaten weer stevig
in het zadel en waren nog lang niet uitgekuurd.
Nu is de kurende klasse van weleer vergeten en verguisd, op
een enkeling na: achter de colonnade op het Goethovo Náměstí
staat een gloednieuw aluminium beeld van de grote dichter
te pronken.
|
|
|
fietsbrug
tussen Karlovy Vary en Loket |
|
nog niet alle vergane glorie is achter een nieuwe pleisterlaag
verstopt |
|
De
Kuurlijst
We bezoeken het Nové Lázně (nieuwe bad) en
zwemmen in het chique bubbelbad met z'n marmeren vloeren en
zuilen. Corrie loopt aandachtig de kuurlijst door.
"Wat dacht je van een modderbehandeling? Of een kooldioxide-injectie?"
"Dat geeft zo'n smurrie, zullen niet gewoon lekker
gaan eten?", stel ik voor.
"Dat doen we de hele tijd al. Die vetrollen fiets je
er zo niet meer af!", jent Corrie. "Kijk,
dáár moet je heen: een colon irrigatie voor maar
22 dollar."
"Een wat?", vraag ik.
"Alleen even je darmen door laten spoelen",
gniffelt Corrie.
Karl Marx wist het al, toen hij probeerde van zijn leververvetting
en hypochondrie af te komen: voor elke kwaal die je hier kwijt
raakt, krijg je een nieuwe terug. De Verelendung zat
bij hem al vroeg tussen de oren.
|
|
|
we
fietsen door een golvend landschap met aangenaam slordige dorpen |
|
|
|
Oud
en verweerd
De volgende dagen genieten we van het het Boheemse platteland.
Stille wegen voeren door een golvend landschap met aangenaam
slordige dorpen en eeuwenoude kerkjes omringd door verweerde
grafstenen met veel Duitse namen erop.
Versleten kloosters en uitgewoonde landhuizen herinneren aan
een tijd van meer dan één oorlog geleden en lijken
trouw te wachten op de terugkeer van bewoners die er allang
niet meer zijn. Gloednieuw zijn alleen de monumenten voor de
Amerikanen, die West-Bohemen in 1945 bevrijd hebben. |
|
|
|
|
|
Feestmaal
We dineren in het kasteel van Horšovský Týn,
kamperen aan een glinsterend bosmeer en fietsen naar het mooie
stadje Domalice. |
|
|
Hier
wonen de Chodové, een eigenzinnig Tsjechisch
volk dat ooit de grens met Beieren bewaakte en zich altijd heeft
verzet tegen de Habsburgse heersers. Toen in 1695 de Duitse
generaal Lomikar het bevel kreeg over de Chodové,
liet hij hun aanvoerder Kozina ter dood veroordelen. Hangend
aan de galg voorspelde Kozina dat Lomikar binnen een jaar en
een dag zou sterven, en verdomd: na het feestmaal ter ere van
Kozina's dood bezweek Lomikar aan een beroerte.
Wij komen er beter af na ons feestmaal op de sfeervolle markt
van Klatovy. Voldaan fietsen we verder langs de woeste hoogten
van Šumava. Na een stevige klim bereiken we de grens. Een
berm vol porseleinen varkens en tuinkabouters heet ons welkom. |
kasteel
bij Švihov |
|
|
|
(In
een iets andere vorm eerder verschenen in Op
Pad , juli/augustus 2003)
|
|
|